NMBS en NAZI transporten  : rapport der wijzen of rapport der schande
Stichting Nico Gunzburg laat het dossier niet los

Kritisch verslag over het rapport van de Groep van Wijzen betreffende de rol van de NMBS bij de deportaties tijdens de Tweede Wereldoorlog

Door: Arthur Flieger , Advocaat te Antwerpen , Advocaat  aan het Internationaal Strafhof te Den Haag

En Alexander Zanzer Ph.D., Stichting Nico Gunzburg

Inleiding

Het rapport van de Groep van Wijzen over de betrokkenheid van de NMBS bij de deportaties van Joden en andere slachtoffers tijdens de Tweede Wereldoorlog roept ernstige vragen op over de deskundigheid en de objectiviteit van de opstellers. De samenstelling van de groep, die niet uit specialisten in recht, geschiedenis of Holocauststudies bestaat, brengt de wetenschappelijke waarde en de juridische geldigheid van de conclusies in het gedrang. Daarnaast lijkt het rapport een politiek gemotiveerde poging om de NMBS en de Belgische staat te vrijwaren van juridische en morele aansprakelijkheid in lopende rechtszaken. In dit verslag worden de tekortkomingen van het rapport geanalyseerd, zowel op methodologisch, juridisch als ethisch vlak.

Methodologische tekortkomingen

Een fundamenteel probleem van het rapport is het gebrek aan historisch-wetenschappelijke en juridische expertise binnen de Groep van Wijzen. De analyse van de betrokkenheid van de NMBS bij de deportaties vereist diepgaande kennis van de Belgische en internationale rechtsprincipes inzake collaboratie, medeplichtigheid en aansprakelijkheid. Het feit dat de auteurs geen grondige expertise in deze domeinen hebben, doet twijfels rijzen over de wetenschappelijke betrouwbaarheid van hun bevindingen.

Bovendien ontbreekt in het rapport een gedetailleerde analyse van primair bronnenmateriaal, zoals NMBS-documenten, Duitse bevelschriften en getuigenverklaringen van slachtoffers en NMBS- personeel. De selectie van bronnen lijkt gericht op het minimaliseren van de verantwoordelijkheid van de NMBS, in plaats van een objectieve reconstructie van de historische feiten.

Juridische inconsistenties

Een van de meest problematische stellingen in het rapport is de conclusie dat de NMBS medeschuldig is aan de deportaties, maar geen schadevergoeding verschuldigd zou zijn aan de slachtoffers of hun nabestaanden. Deze redenering is juridisch onhoudbaar en druist in tegen fundamentele principes van aansprakelijkheidsrecht en schadeloosstelling.

  1. Schuld impliceert aansprakelijkheid: Indien de NMBS als organisatie medeplichtig was aan de deportaties, dan volgt daaruit logischerwijs dat er een juridische aansprakelijkheid bestaat. In het internationaal recht, en in het bijzonder binnen het kader van de post- Holocaustrechtspleging, hebben eerdere uitspraken aangetoond dat bedrijven en overheidsinstellingen die een actieve rol speelden in misdaden tegen de menselijkheid, verplicht zijn om schadevergoeding te betalen.
  2. Vergelijkbare precedenten: In landen als Frankrijk en Nederland zijn spoorwegmaatschappijen geconfronteerd met schadeclaims en hebben zij financiële compensatie moeten bieden aan de slachtoffers of hun nabestaanden. De SNCF (Franse spoorwegen) heeft in het verleden een akkoord bereikt over compensatiebetalingen. Het Belgische rapport gaat niet in op deze precedenten en motiveert niet waarom de situatie voor de NMBS anders zou liggen.
  3. Internationaal recht en de niet-verjaring van misdaden tegen de menselijkheid: Het internationaal recht is bijzonder duidelijk over het feit dat misdaden tegen de menselijkheid nooit verjaren. Dit is vastgelegd in onder meer het Verdrag inzake de niet-toepassing van verjaring op oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid van de Verenigde Naties (1968). Daarnaast is de UNESCO Verklaring over de Principes van Internationale Justitie van 1970 eveneens helder dat staten en instanties die medeplichtig zijn aan dergelijke misdrijven, nooit van hun verantwoordelijkheid ontslagen kunnen worden. De bewering in het rapport dat de NMBS geen schadevergoeding zou moeten betalen, gaat dus in tegen bindende principes van internationaal recht.
  4. Verantwoordelijkheid van de Belgische staat: Naast de aansprakelijkheid van de NMBS moet ook de rol van de Belgische regering onder de loep worden genomen. Indien de Belgische overheid via de NMBS actief of passief heeft meegewerkt aan de deportaties, kan zij niet zomaar haar verantwoordelijkheid afschuiven. De Belgische staat had op meerdere momenten de mogelijkheid om in te grijpen en de deportaties te verhinderen. In plaats daarvan bleef de NMBS functioneren als een logistiek verlengstuk van de Duitse bezetter. De Belgische autoriteiten hebben nooit een expliciet protest aangetekend tegen het misbruik van de spoorwegen voor deportatiedoeleinden, wat wijst op een problematische mate van passieve medewerking. De mogelijkheid dat het rapport een politiek instrument is om de Belgische staat uit de wind te zetten, kan niet worden uitgesloten.

Morele en ethische bezwaren

Het minimaliseren van de verantwoordelijkheid van de NMBS en de Belgische staat is niet alleen juridisch problematisch, maar ook moreel verwerpelijk. De deportaties van duizenden mensen naar de vernietigingskampen behoren tot de zwartste bladzijden uit de Belgische geschiedenis, en elke poging om deze verantwoordelijkheid te relativeren of de gevolgen ervan juridisch te ontwijken, is een klap in het gezicht van de slachtoffers en hun nabestaanden.

De weigering om schadevergoeding toe te kennen, ondanks de erkenning van schuld, is een vorm van morele inconsistentie. Als een instelling schuld erkent, moet daar ook een vorm van herstel tegenover staan. Het gebrek aan een compensatiemechanisme doet afbreuk aan de oprechtheid van de erkenning en ondergraaft de betekenis van historische verantwoordelijkheid.

Conclusie

Het rapport van de Groep van Wijzen lijdt aan ernstige methodologische, juridische en ethische tekortkomingen. De afwezigheid van deskundigheid binnen de groep ondermijnt de geloofwaardigheid van de conclusies, terwijl de juridische redenering inconsistent en strijdig is met internationale precedenten. De conclusie dat de NMBS schuldig is zonder dat daar een verplichting tot schadevergoeding uit voortvloeit, is juridische nonsens en lijkt eerder ingegeven door politieke dan door wetenschappelijke of rechtvaardigheidsmotieven.

Dit rapport lijkt vooral een poging om de NMBS en de Belgische regering uit de wind te zetten, terwijl nabestaanden van slachtoffers juridische stappen ondernemen om gerechtigheid te verkrijgen. Een objectieve herziening door een onafhankelijke groep van juridische en historische experts is noodzakelijk om tot een rechtvaardig en onderbouwd oordeel te komen. Daarnaast dient de Belgische staat haar verantwoordelijkheid in deze kwestie te erkennen en zich te conformeren aan internationaal recht, waarin duidelijk is vastgelegd dat misdaden tegen de menselijkheid nooit verjaren en dat de betrokken partijen gehouden zijn tot herstelmaatregelen voor de slachtoffers en hun families.

Ontvang Breaking News

Ontvang Breaking News

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en blijf altijd op de hoogte! Ontvang als eerste het laatste nieuws in je mailbox: