De Britse opperrabbijn Ephraim Mirvis sprak zich fel uit tegen het voornemen van de regering om Palestina te erkennen zolang Hamas aan de macht is en Israëliërs gegijzeld houdt. Zijn interventie was ongewoon scherp. In een publiek statement veroordeelde Mirvis het plan van de Britse regering om een Palestijnse staat te erkennen “zelfs als terroristen aan de macht blijven en gijzelaars nog in tunnels gevangen zitten”. Een dergelijke onvoorwaardelijke erkenning zou volgens hem terrorisme belonen en de vooruitzichten op vrede ondermijnen. Hij sprak van een “diepe verraad” ten opzichte van Israëls recht op veiligheid.
Mirvis hekelde de dubbele standaard van zijn regering, die wel harde eisen stelt aan Israël maar niet aan Hamas. Deze asymmetrie noemt hij een onbegrijpelijke misstap. Als het Verenigd Koninkrijk zonder voorwaarden een Palestijnse staat erkent terwijl Hamas nog gijzelaars vasthoudt, zal dat Hamas slechts ontmoedigen om een staakt-het-vuren te sluiten en geweld juist aanmoedigen. Zo’n beleid “ondermijnt de vrede en veiligheid voor zowel Palestijnen als Israëli’s,” waarschuwde de opperrabbijn. Hij benadrukte dat wanneer de Joodse staat kwetsbaar oogt, extremisten wereldwijd zich gesterkt voelen en ook Joodse gemeenschappen elders gevaar lopen. Mirvis’ heldere boodschap aan Londen: herzie de koers en leg de druk bij Hamas in plaats van Israël – “ware vrede bereik je niet door degenen te belonen die geweld verheerlijken”.
Franse terughoudendheid: een gemiste kans
Waar de Britse opperrabbijn luid en duidelijk protest liet horen, bleef de reactie van de Franse Joodse leiding veel minder zichtbaar. Er volgde geen vergelijkbare persoonlijke oproep van de Franse opperrabbijn, wat door velen als een vergissing wordt gezien. Wel moet worden opgemerkt dat de officiële Joodse instellingen in Frankrijk wél kritische verklaringen afgaven – zij het vooral via persberichten en zonder het publieke profiel van Mirvis’ interventie. Zo veroordeelde het Conseil Représentatif des Institutions Juives de France (CRIF) het aangekondigde plan van president Emmanuel Macron om Palestina te erkennen als “une faute morale, une erreur diplomatique et un danger politique” – een morele fout, diplomatieke vergissing en politiek gevaar. CRIF waarschuwde dat een eenzijdige erkenning zonder voorwaarden door Hamas zou worden opgeëist als een symbolische overwinning en een “beloning” voor de terreur van 7 oktober. Met andere woorden: ook de Franse koepelorganisatie zag dit plan als het feitelijk honoreren van Hamas’ geweld.
Daarnaast uitte het Centrale Consistoire (het hoogste Joodse religieuze orgaan in Frankrijk) meteen zijn grote zorgen. In een gezamenlijk communiqué stelden Consistoire-president Élie Korchia en Grootrabbijn Haïm Korsia dat een erkenning van Palestina op dit moment “prematuur” en “strijdig met de realiteit ter plaatse” is. Zonder strikte voorwaarden vooraf zou zo’n stap extremisten aanmoedigen en gematigden verzwakken, met verhoogd gevaar voor Joden in Israël én in Frankrijk. Het Consistoire benadrukte dat de vrede niet van buitenaf kan worden afgedwongen en riep op tot harde randvoorwaarden. Zo lijstte men expliciet de minimale voorwaarden op waaraan eerst voldaan moet worden:
- Onmiddellijke vrijlating van alle gijzelaars die door Hamas worden vastgehouden
- Totale ontwapening en uitschakeling van Hamas als gewapende organisatie
- Inzet van omliggende landen voor veiligheid in de Palestijnse gebieden (bijvoorbeeld door een internationale veiligheidsmacht)
- Erkenning van Israël door alle buurlanden, in de geest van de Abraham-akkoorden
Volgens de Franse Joodse gemeenschap is zonder bovenstaande garanties elke erkenning onverantwoord. Toch kregen deze Franse bezwaren internationaal nauwelijks gehoor. Ze bleven beperkt tot verklaringen op X (Twitter) en in de nationale pers, en misten de krachtige persoonlijke toon die opperrabbijn Mirvis wist aan te slaan. Die relatieve stilte of terughoudendheid vanuit Frankrijk is een gemiste kans. Door niet even uitgesproken naar buiten te treden, liep men het risico dat het Franse beleid onvoldoende werd gecorrigeerd door morele tegenstemmen. Het contrast kon bijna niet groter zijn: in Londen sprak een religieus leider met gezag het geweten van de natie aan, terwijl in Parijs de kritiek grotendeels binnen de beleidskringen bleef.
Een golf van erkenningen – en de uitdaging voor België
De ontwikkelingen in het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk staan niet op zichzelf. Er lijkt sprake van een groeiende internationale druk – bijna een hysterie – om Palestina als staat te erkennen, ongeacht de situatie ter plaatse. Canada kondigde bijvoorbeeld aan in september een Palestijnse staat te zullen erkennen. Ook andere landen in Europa overwegen vergelijkbare stappen. Al deze verklaringen hebben één ding gemeen: weinig tot geen expliciete voorwaarden. Vrijlating van gijzelaars? Demilitarisering van Hamas? In geen van de politieke aankondigingen worden deze cruciale eisen nadrukkelijk als voorwaarde gesteld. Dit vormt een gevaarlijk precedent. Zoals een Frans Joods leider het scherp verwoordde: “Door de Palestijnen nu al te geven wat pas aan het eind van een proces verdiend kan worden, worden verdere compromissen en echte vrede ondermijnd”, terwijl het Hamas juist in de kaart speelt.
Tegen deze achtergrond dringt zich de vraag op: wat zal de Belgische regering doen – en hoe zal de Belgische Joodse gemeenschap reageren? België heeft in het verleden vaak meegedaan met Europese initiatieven inzake het Midden-Oosten. Als de Belgische staat zou bezwijken voor de huidige golf van snelle erkenning van een Palestijnse staat (waarvan Gaza nog steeds wordt bestuurd door de terreurorganisatie Hamas), komt er een groot dilemma voor de Joodse gemeenschap. Zullen de Belgische Joodse leiders stil blijven, of luid en duidelijk hun stem laten horen? De Centrale Israëlitische Consistorie van België en prominente rabbijnen zullen mogelijk kleur moeten bekennen. Laten zij de Franse route van voorzichtig diplomatiek bezwaar volgen, of treden zij net als de Britse opperrabbijn naar voren als moreel kompas?
Voor de Belgische Joodse gemeenschap staat er veel op het spel. Mocht Brussel inderdaad een onvoorwaardelijke erkenning overwegen, dan is het van levensbelang dat ook hier luid wordt benadrukt wat in Londen en Parijs al is gezegd: erkenning kan niet zonder voorwaarden. Zonder de onmiddellijke vrijlating van alle gijzelaars en zonder de verwijdering van Hamas heeft zo’n staatserkenning geen legitime basis, maar legitimeert ze terreur. Belgische Joodse organisaties zouden duidelijk moeten maken dat ze een herhaling van de fouten elders niet accepteren. Alleen door eensgezind en vastberaden op te treden, kunnen ze de overheid behoeden voor een symbolische zet die de vrede niet dichterbij brengt, maar terroristen beloont.
Conclusie: spreek nu, voordat het te laat is
De lof voor opperrabbijn Ephraim Mirvis is meer dan terecht. Hij heeft getoond hoe één enkele stem van moreel leiderschap een krachtig signaal kan afgeven tegen onzorgvuldig beleid dat geweld beloont. De Franse Joodse instellingen deelden dezelfde zorgen, maar hun boodschap ging bijna ten onder in beleidsjargon en beperkte media-aandacht – een stilzwijgen dat we ons niet kunnen permitteren. België doet er verstandig aan lering te trekken uit beide voorbeelden. Als de Belgische regering daadwerkelijk meegaat in een voortijdige erkenning van Palestina, moeten de Belgische Joodse gemeenschap en haar leiders klaarstaan om eensgezind, luid en duidelijk te spreken. Alleen door zonder aarzeling te eisen dat terrorisme eerst wordt uitgebannen en gijzelaars worden vrijgelaten, kan men voorkomen dat een goedbedoelde diplomatieke geste ontaardt in een overwinning voor extremisme. Het is tijd om principieel stelling te nemen – in Londen, Parijs, Brussel en overal waar Joodse gemeenschappen geven om échte vrede en veiligheid.
Ontvang het laatste nieuws
Abonneer je op onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte! Ontvang als eerste het laatste nieuws in je inbox:
